Casestudy Agrarisch natuurbeheer (WOT-04-010-034.34)

In het kader van de decentralisatie van het natuurbeleid hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt (Natuurpact, 2013). Het PBL is door het Rijk en de provincies gevraagd om dit natuurpact driejaarlijks te evalueren, de eerste rapportage hierover verschijnt in 2016. Dit onderzoek is een onderdeel van deze evaluatie en bevat enkele aanvullende vragen op het WOt-project ‘Monitoring en onderzoek beleidsvernieuwing natuur’ (Kuindersma) op het terrein van de stelselvernieuwing agrarisch natuurbeheer.

 Uit analyse (2015) van de stelselvernieuwing agrarisch natuurbeheer in 3 provincies (Drenthe, Limburg en Friesland) blijkt dat ondanks het landelijke stelsel ANB er verschillen zijn ontstaan tussen provincies in de inhoudelijke doelen van het agrarisch natuurbeheer. Daarnaast verschilt de organisatie van collectieven per provincie. Onderhavig onderzoek richt zich op de analyse van de overige provincies met name op bovengenoemde aspecten en de mogelijke gevolgen voor biodiversiteit, en de maatschappelijke betekenis natuur.

 Hiervoor worden 3 deels nieuwe cases, deels eerder onderzochte cases geselecteerd op basis van de volgende overwegingen:

-      Spreiding over ecologische pakketten

-      Geografische spreiding.

-      Variatie in collectieven die sterk voortbouwen op oude agrarisch natuurverenigingen en nieuwe collectieven.

 Het projectresultaat zal bestaan uit een interne notitie met een beschrijving van de drie cases. En een bijdrage (verwerking van de hoofdlijnen van de analyse van de drie cases) aan het hoofdstuk nieuwe stelsel agrarisch natuurbeheer van het achtergronddocument Evaluatie Natuurpact over nieuwe strategieën in natuurbeleid.