Add_Zenderonderzoek bruinvissen (BO-43-221-005, BO-43-116.01-022)

Het (toenmalige) ministerie van LNV en Wozep/RWS hebben WMR en TNO de opdracht gegeven om een vierjarig pilotonderzoek uit te voeren. De belangrijkste onderzoeksvraag die de ministeries (op de lange termijn) beantwoord willen zien, is “Hoe gebruiken bruinvissen de zuidelijke Noordzee en in hoeverre wordt dit beïnvloed door (antropogene) druk?”.

Binnen dit pilotproject wordt de haalbaarheid van het zenderen van bruinvissen in de Nederlandse Noordzee verder verkend en wordt ervaring opgedaan met het vangen, zenderen en vrijlaten van bruinvissen in hun natuurlijke omgeving. Als dit succesvol is, kunnen we de eerste inzichten verkrijgen in de grootschalige bewegingen en voorkeurshabitats van de gezenderde bruinvissen. Het streven is om, indien het zenderen haalbaar is, een grootschalig zender-programma op te zetten om de bovengenoemde onderzoeksvraag te beantwoorden.

Deze pilotstudie (2023-2027) bestaat uit drie hoofdonderdelen: (1) voorbereiding en vooronderzoek, (2) het vangen en zenderen van dieren en (3) het analyseren van gegevens, rapporteren en adviseren over verdere stappen met betrekking tot uitbreiding/voortzetting van het zenderonderzoek. We zullen nauw samenwerken met een dierenarts en Deense experts van de Universiteit van Aarhus, die al meer dan twintig jaar ervaring hebben met het zenderen van bruinvissen. In 2025 ligt de focus voornamelijk op onderdeel 2. Vooralsnog zullen er twee veldwerkcampagne georganiseerd worden, waarbij geprobeerd wordt dieren te vangen en zenderen die vrije toegang tot de Noordzee hebben.

Tijdens het project zullen er meerdere go/no-go-momenten zijn waarin wordt besloten of het project al dan niet wordt voortgezet. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat blijkt dat het zenderen van bruinvissen in Nederland niet haalbaar is. De deliverables zullen bestaan uit een haalbaarheidsstudie, jaarlijkse voortgangsrapportages, veldwerkverslagen, protocollen en een eindrapportage.