Media contributions
1Media contributions
Title Indringers in onze natuur Degree of recognition National Media name/outlet Elsevier Media type Print Duration/Length/Size 5 pages Country/Territory Netherlands Date 27/07/19 Description Tenzij vissen uw hobby is, hebt u waarschijnlijk nog nooit gehoord van de zwartbekgrondel. Het is een visje dat oorspronkelijk thuishoort in Oost-Europa en West-Azië. Sinds 1990 maakt het beestje zijn opmars in West-Europa, en ook in Nederland. Het kwam waarschijnlijk mee als verstekeling in ballastwater van schepen, of het zwom via het Main-Donaukanaal, dat sinds 1992 zorgt voor een verbinding tussen de Donau en de Rijn. De grondel, preciezer gezegd vier soorten grondels, heeft zich gevestigd in Nederlandse wateren. Ze zijn zo succesvol dat ze nu zo'n beetje in heel Nederland in grote aantallen voorkomen. Ze kapen het voedsel weg voor de neus van inheemse vissen als de grote modderkruiper en de beekdonderpad.
Hoe kan deze invasieve exoot hier zo explosief in aantal groeien? Leo Nagelkerke (53), visbioloog aan de Wageningen University, onderzoekt de morfologie van grondels, ofwel hun kenmerkende vormen. Hij gaat na wat het verband is tussen de afmetingen van hun bek, de lengte van de darm, enzovoort, in relatie tot wat ze eten. Met die kennis hoopt hij te voorspellen of een eventuele volgende indringer met vergelijkbare kenmerken ook kans maakt om zich hier blijvend te vestigen. Wat een invasieve exoot is, valt nog niet zo eenvoudig vast te stellen, zegt Rob Leuven (62), invasiebioloog aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ruim genomen gaat het om soorten die niet inheems zijn, hier door menselijk handelen terecht-komen, zich vestigen en vervolgens het ecosysteem verstoren. 'Maar wat is inheems?' zegt Leuven. 'Wat is je ijkpunt? De karper lijkt een echt Nederlandse vis, maar er is een.theorie dat hij pas in de Middeleeuwen door monniken is geïntroduceerd.'
De verspreiding van uitheemse soorten doet zich al voor sinds de mens tienduizenden jaren geleden aan de wandel ging. Maar de effecten bleven lang beperkt. Millennialang bleven ecosystemen redelijk geïsoleerd en kenden ze een eigen ontwikkeling van flora en fauna. De ontsluiting van de Amerikaanse continenten zorgde voor een flinke versnelling, zegt Leuven. Ineens werd een barrière geslecht en kwamen soorten uit de Amerika's naar Europa en andersom. Het jaar 1500, kort nadat Columbus in 1492 Amerika ontdekte, wordt dan ook gezien als waterscheiding (zie 'Exoot of niet' op deze pagina in artikel). Maar eigenlijk vindt Leuven de exacte definitie niet zo relevant. Hij houdt zich bezig met risicobeoordeling, ofwel met de vraag: hebben of krijgen we last van een min of meer nieuwe soort? 'Er zijn ook soorten die zich vestigen zonder het ecosysteem te verstoren. Slechts een klein groepje richt flinke schade aan. Neem de eikenprocessierups. Het doet er niet toe of dat een exoot is, of een beest dat zijn verspreidingsgebied naar het noorden uitbreidt. Hij vormt een probleem.' Ook Nagelkerke ziet een versnelling in de toestroom van exoten, waarbij klimaatverandering vaak als hoofdoorzaak wordt genoemd. Nagelkerke ziet dat net even anders: 'Opwarming speelt zeker een rol, maar meer als factor die het indringers makkelijker maakt om zich te vestigen. Het is vooral het almaar toenemende internationale verkeer waardoor het aantal exoten zo groeit.' Er zijn circa 13.000 exoten in de Europese Unie, als je alle plantjes en insecten meerekent. Daarvan weet 10 tot 15 procent zich te handhaven, zegt Nagelkerke. 'En daarvan vormt weer 10 procent een probleem.' Leuven schat de schade in de Europese Unie als gevolg van exoten op jaarlijks 12 miljard euro. Die schade varieert van graafschade aan dijken door muskusratten tot gezondheidsschade als gevolg van bijvoorbeeld teken of processierupsen.
De Europese Unie hanteert inmiddels een lijst met tientallen exoten waarvan de importen handel aan banden zijn gelegd om verspreiding tegen te gaan. Het nut is twijfelachtig: een soort kan inheems zijn in de ene lidstaat, en een invasieve exoot in de andere. Het is van belang, benadrukt Leuven, om dicht bij huis goed op te letten en vooral snel in te grijpen. 'Als je er vroeg bij bent, heb je de beste kans op succesvolle bestrijding. Als je te laat bent, kun je de schade alleen nog maar beperken en stijgen de kosten. 'Snel ingrijpen is niet eenvoudig, zeker bij dieren. Neem de huiskraai, een brutale vogel uit Azië die lijkt op onze kauw. Hij lift mee op schepen en verspreidt zich zo over de wereld. Zo kwam hij ook terecht in Hoek van Holland, van waaruit een kleine kolonie is gegroeid. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wilde de vogel in 2013 uitroeien, maar stuitte op bezwaren van natuurbeschermers en de Partij voor de Dieren. Na tal van procedures bepaalde de Raad van State dat de beesten mochten worden uitgeroeid. Maar een blik op de website waarneming.nl leert dat die missie nog niet is geslaagd. Rob Leuven kent de verhitte gemoederen in de exotendiscussie. Fanatieke dierenbeschermers zijn het er zelden mee eens dat een diersoort moet worden uitgeroeid en laten dat ook horen. Leuven: 'Ik ben weleens uitgemaakt voor ecofascist, ja.'
Botsende belangen: vóór of tegen vistrappen
Natuurbeschermers stuiten niet alleen op wetten en praktische bezwaren, maar soms ook op elkaar. In Nederland wordt veel geïnvesteerd in maatregelen om het allerlei dieren in het water makkelijker te maken om zich te verplaatsen. Ligt er ergens een sluis die trekvissen als zalm of paling de doortocht belemmert, dan verschijnt daar steeds vaker een vistrap of migratiekanaaltje om ze een handje te helpen. Maar daarmee zet je de deur ook wij dopen voor invasieve exoten, zoals Oost-Europese grondels. In het riviertje de Geul in Limburg komt daardoor bijvoorbeeld een inheemse vis, de beekdonderpad, in het nauw. Daarom pleiten natuurbeschermers ervoor om lokaal sommige beken juist zorgvuldig afgesloten te houden om belaagde inheemse soorten te beschermen.Producer/Author Bram Hahn Persons Leo Nagelkerke