Het is waar maar het klopt niet

Press/Media: Expert CommentOther

Description

Hoogleraar aan de Universiteit Wageningen Esther Turnhout schrijft in haar essay Integere relaties in het dossier ‘De beroepstrots van academici’ dat dit ideaal ‘is gebaseerd op een strikte scheiding tussen enerzijds de productie van kennis in het domein van de wetenschap en anderzijds het gebruik van die kennis door beleid, politiek en andere maatschappelijke en private actoren’. Ze wijst erop dat dit ideaal van de wetenschap als autonoom en zelfregulerend ’veelvuldig is bekritiseerd’. Bijvoorbeeld door de Amerikaanse hoogleraar Daniel Sarewitz die betoogt dat ‘juist die autonomie van de wetenschap ervoor heeft gezorgd dat de wetenschap de relatie met de maatschappij uit het oog is verloren’. Sarewitz schrijft: ‘Afgeschermd van elke verantwoordingsplicht behalve die aan zichzelf, begint het “vrije spel van vrije intellectuelen” meer te lijken op een vrijbrief voor onverschilligheid en onverantwoordelijkheid. De tragische ironie is hier dat de geblokkeerde verbeelding van mainstream wetenschap een gevolg is van precies die autonomie waarvan wetenschappers zeggen dat het de kern is van hun succes.’ Elders schrijft hij zelfs: ‘De wetenschap is niet zelfreinigend, ze is zelfdestructief.’

Turnhout stelt dat ‘deze overmoed niet alleen binnen de wetenschap wordt gecultiveerd en in stand wordt gehouden. De maatschappij verlangt van wetenschappers dat ze problemen oplossen. (…) De financiering van onderzoek is in belangrijke mate gebaseerd op het principe van maatschappelijke impact. Zo houden wetenschap en samenleving elkaar gevangen in een onhoudbaar verhaal waarin feiten en waarden van elkaar te scheiden zijn en waarin wetenschappelijke kennis eenduidig kan worden vertaald in oplossingen. (…) Dit onhoudbare verhaal voedt steeds weer zowel de hoogmoed van de wetenschap als de verwachtingen van de maatschappij. Het leidt ook steeds tot teleurstelling bij de maatschappij over de niet ingeloste beloftes die zijn gedaan, en bij de wetenschap over de manier waarop maatschappelijke actoren in plaats van de feiten, interpretaties en opties van wetenschappers over te nemen hun eigen interpretaties verbinden aan kennis.’

Ondertussen wordt in de wetenschappelijke praktijk gewerkt aan nieuwe vormen van onderzoek die proberen los te breken uit dit ‘onhoudbare verhaal’. In hoeverre ziet het werk van wetenschappelijk onderzoeker Tamara Metze van de Universiteit Wageningen er anders uit dan dat van een traditioneel onderzoeker? ‘Ik laat me in mijn onderzoek uitvoerig informeren door zogenaamde communities of practice’, vertelt ze. ‘Dat betekent dat organisaties en mensen die betrokken zijn bij een bepaald probleem reflecteren op hun werk en op hun praktijken. Neem het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Dat loopt er in de vaccinatiediscussie tegenaan dat het niet meer als de onbetwiste expert wordt gezien. De mededeling “Onderzoek toont aan dat je kinderen moet laten vaccineren” blijkt niet meer genoeg te zijn. Door breed te kijken in het hele veld onderzoeken we wat de rol is van emoties in zo’n discussie. We zoeken naar oplossingen, proberen ze ook uit, waarvan we dan direct weer verder leren. Het is transdisciplinair, meteen relevant en leerzaam.’

Metze baseert zich op de verschillende rollen die de politicoloog Roger Pielke onderscheidt voor de wetenschapper. Ten eerste is er de traditionele wetenschapper die afstandelijk is en min of meer als scheidsrechter functioneert. Hij of zij doet fundamenteel onderzoek in een nauwkeurig afgebakende discipline. Maar daarnaast zijn er ook rollen die aan de uiteindelijke ontvangers van het onderzoek meer keuzes geven. Zo eindigt veel beleidsonderzoek met verschillende scenario’s. Beleidsmakers kunnen dan kiezen of ze inzetten op een laag, midden of hoog scenario. Dan heb je als derde rol van de wetenschapper de issue-advocate die echt een normatief standpunt inneemt. Denk aan Albert Jan Kruiter die over zichzelf inderdaad zegt dat hij ‘rete-normatief’ is (‘ik gá voor die kwetsbare groep’). Dat kan volgens Metze nog steeds best onafhankelijk onderzoek zijn, als je maar duidelijk maakt vanuit welk normatief uitgangspunt je bent begonnen. Ten slotte heb je als vierde rol de kennismakelaar die met allerlei verschillende belanghebbenden praat en die kennis vervolgens probeert te integreren. Die laatste rol neemt Metze veelal in.

Period19 Apr 2017

Media coverage

1

Media coverage