CO2-uitstoot verdisconteren. Data van veevoederbedrijven over de precieze samenstelling van hun product, zodat de boer daarmee kan bepalen welk voer voor de beste meld en de minste stikstofuitstoot zorgt, draagt wat Wagenings hoogleraar Simon Oosting betreft weinig bij aan het verduurzamen van de voedselproductie. De grote winst op dat vlak is te behalen door te kiezen voor een heel ander veevoer: niet meer soja of kokoschroot, maar restproducten van bijvoorbeeld de aardappelindustrie of bietenpulp. Zouden de data over stikstof- en CO2-uitstoot en het verlies van biodiversiteit als gevolg van soja- en kokosproductie verdisconteerd worden in de verkoopprijs van varkensvlees, dan zou dat vlees veel duurder worden. "Je ziet dat nu door de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne al gebeuren. Daardoor zijn tarwe en mais veel duurder geworden. Hoewel varkens daar het snelst van groeien, is het economisch nu rendabeler de varkens restproducten als aardappeleiwit te voeren. De snelheid van groeien en daarmee de vleesproducie ligt dan lager, maar de prijs per saldo ook".